De distillery
Bruichladdich (Bruukg-LADdie) komt uit de Bruichladdich distillery (duh). Ze maken daar de peatvrije Bruichladdich, de geturfde Port Charlotte en de zeer zwaar geturfde Octomore. Die distillery staat er al sinds 1881 en is gebouwd omdat toen de vraag naar whisky erg groot werd. Die vraag was erg groot in Schotland en Engeland, echter ook in mainland-Europa en de VS. Die vraag groeide hoofdzakelijk doordat de oogst van de wijngaarden in Frankrijk mislukte door een langdurige uitbraak van de phylloxera luis. Op de plek waar de originele distillery stond, staat nu de Kilchoman distillery.
De productie
Het water dat ze gebruiken is afkomstig van het Bruichladdich Reservoir. Bruichladdich heeft zes washbacks, waarvan er slechts vijf continu in gebruik zijn. Het distilleren gebeurt met twee wash stills, elk van iets meer dan 17.000 liter en twee spirit stills met ieder een capaciteit van bijna 13.000 liter, die door middel van stoom worden verhit. Per jaar wordt ongeveer 320.000 liter pure alcohol geproduceerd.
Door de jaren heen is de distillery een paar keer gesloten. In 2000 is die overgenomen door Jim McEwan en vervolgens helemaal ontmanteld en opnieuw opgebouwd. Hierbij zijn zoveel mogelijk originele onderdelen hergebruikt. Opmerkelijk genoeg gebruiken ze nog steeds geen computer. Ze distilleren in de ouderwetse stijl, zonder moderne hulpmiddelen. Ze maken zo’n 320.000 liter pure alcohol per jaar. Alle whisky van Bruichladdich is ongekoeld gefilterd en niet bijgekleurd.
Wat zit er in de fles?
De fles en de blikken koker hebben een grijze kleur, in tegenstelling tot de kleur van de core range die azuurblauw is.
De Islay Barley is gemaakt met gerst die het jaar voor de productie (2012 dus) is verbouwd op zeven verschillende boerderijen op Islay. Deze boerderijen staan vermeld op het etiket en de koker.
De whisky heeft gerijpt op twee soorten vaten. Drie kwart van de whisky is in first fill bourbon vaten gegaan en de resterende 25% is in Europese rode wijn vaten gegaan. Na acht jaar is de whisky op een sterkte van 50% ABV gebotteld, uiteraard is ook deze variant ongekoeld gefilterd en niet bijgekleurd.
Hoe smaakt dat dan?
De kleur is vrij licht geel met een rode gloed.
De geur is heel zacht en mild. De geur is zoet, zilt, vanille, boter en karamel.
De smaak is heel stevig (niet raar met deze alcoholsterkte). Het is een zoete smaak, vooral honing, maar ook perzik, fudge, clotted cream, noten en eiken. Na een tijdje walsen komen peper- en moutsmaken naar voren die samen weer wegzakken en samengaan in de eerder genoemde smaken.
Vanwege het alcoholpercentage, maar ook de dikke, olie-ige textuur doe ik wat schepjes (theelepeltje) water bij de whisky.
De whisky wordt veel zachter en de smaken komen veel duidelijker naar voren. Het pepertje is helemaal verdwenen. De smaak is iets meer richting hout gegaan.
De afdronk is lang met smaken van citrus, hout en zilt.
Conclusie: ik ben nog steeds fan!