Ik krijg vaker de vraag hoe je nou het beste whisky drinkt.
Die vraag is makkelijker dan het antwoord, behalve als het antwoord “met mate” is. Whisky is een drank waarvan je moet genieten, het is geen dorstlessend pilsje dat je lekker kunt ‘atten’.
Het antwoord is echter een beetje afhankelijk van meerdere factoren.
De vraag ‘Hoe drink je je whisky?’ kan opgesplitst worden in meerdere vragen, die geven dan meteen antwoord op de vorige vragen:
- Welk glas gebruik je?
- Moet er water in de whisky?
- Moet er ijs in de whisky?
- Hoe drink je dan whisky?
Welk glas gebruik je?
Er zijn heel veel verschillende glazen die je kunt gebruiken, een aantal daarvan zijn bijvoorbeeld een Glencairn glas, een Jacobite glas, een Túath glas, een tumbler, etc.
Het komt eigenlijk erop neer dat je het glas gebruikt dat jij het fijnste vindt. Er is slechts één soort glas dat je niet gebruikt om whisky uit te drinken en dat is het glas waar de whisky al in zit, de fles dus.
Houd er wel rekening mee dat de vorm van het glas tot op zekere hoogte bepaalt hoe de whisky smaakt. Is het een tasting glas of niet?
Ga je rustig een whisky proeven, dan gebruik je het liefst een glas dat daarvoor geschikt is. Ik gebruik altijd een Glencairn glas en bij (thuis)proeverijen een Spey dram glas. Die laatste heeft dezelfde vorm, maar mist het pootje en is iets kleiner. Met zo’n tasting glas komt de geur en smaak het beste tot z’n recht.
Meer informatie over glazen kun je hier vinden.
Moet er water in de whisky?
Moeten is natuurlijk een heel groot woord. Er moet niets, wat vind je zelf het lekkerst?
Maar, om toch zo goed mogelijk antwoord te geven op de vraag:
Sommige whisky’s zijn niet bedoeld om water aan toe te voegen en andere wel. Waar let je dan op?
De grootste factor is het alcoholpercentage, maar dat heeft dan weer te maken met de manier van filteren.
In whisky zitten van origine foezeloliën, hogere alcoholen die voor bepaalde diepgang in de smaak zorgen. Als er 46% of meer alcohol in de whisky zit, blijven de foezeloliën altijd opgelost in de whisky. Hierdoor blijft de whisky mooi helder. Bij een percentage minder dan 46% gaan die foezeloliën klonteren als de whisky koud wordt. Hierdoor wordt de whisky een beetje mistig of troebel. Daar is op zich niets mis mee, maar mensen denken dat er iets mis is met hun drankje (of de producent denkt dat de consument dat denkt).
Dus, als de whisky minder dan 46% alcohol bevat, zijn die foezeloliën er heel vaak uit gefilterd door middel van koude filtratie. De whisky wordt gekoeld tot bijna nul graden Celsius, waardoor die oliën gaan klonteren. Dan kunnen ze met een microfilter eruit gehaald worden.
Bij whisky met een percentage van 46% of meer wordt de whisky bijna altijd ‘non-chill filtered’ en zitten de foezeloliën er nog in.
En nu ga ik dan antwoord geven op de vraag: bij deze whisky’s kan water toevoegen ervoor zorgen dat die foezeloliën open gaan en een nieuwe smaak (en geur) aan de whisky geven. De hoeveelheid water kan dan een paar druppels zijn, maar ook een theelepeltje of twee. Dat is een kwestie van smaak en ervaring.
Het toevoegen van water is een chemisch proces dat onomkeerbaar is. Dus, als je denkt dat je er teveel water in hebt gedaan, kun je dat niet ongedaan maken door er weer een scheutje whisky bij te doen. Ben dus een beetje voorzichtig en probeer uit bij kleinere hoeveelheden whisky. Een pipetje is daarbij handig, maar met een theelepeltje lukt het ook wel.
Dan zijn er nog cask strength whisky’s. Die worden in de fles gedaan op vatsterkte, in de praktijk zijn dat alle whisky’s boven de 50% ABV. Een hele bekende cask strength whisky is de Glenfarclas 105. Die is gebotteld op 60% alcohol en is dus ook non chill filtered.
Op het rugetiket is het volgende geschreven: “Assertive, amazingly smooth for the strength and wonderfully warming. I suggest adding a little water to fully explore the 105’s great depth”.
Een andere manier om te bepalen of water iets zou kunnen doen met de smaak is om te kijken hoe snel de whisky terugloopt langs het glas, de stroperigheid van de whisky. Als je het glas wat kantelt en dan ronddraait, blijft er whisky plakken tegen het glas. Als je daarna het glas weer rechtop houdt, moet je opletten hoe lang het duurt voordat de whisky begint met teruglopen. Dan kan van enkele seconden tot tientallen seconden duren. De whisky-lijnen die dan ontstaan heten poten (legs in het Engels). Hoe langer dit duurt, des te meer olie er in de whisky zit. Bij langzame ‘legs’ kun je ook wel water toevoegen. Er zit dan veel (foezel)olie in de whisky, daar zitten veel smaakjes verborgen. Water krijgt die wel los!!
Moet er ijs in de whisky?
IJs doet twee dingen met whisky, het koelt de whisky af en voegt er water aan toe. Als je dat ook wilt bereiken, dan is er geen probleem, toch?
Er is een whisky van de Dalwhinnie distillery die enkel in hartje winter wordt gemaakt. Die heet Winter’s Gold en bij Dalwhinnie adviseren ze dan ook om deze whisky koel te drinken om de winter er terug in te brengen. Die whisky heeft een alcoholsterkte van 43% en is dus (zeer waarschijnlijk) gekoeld gefilterd. Water toevoegen heeft dan weinig meerwaarde…dus ijs ook niet.
Bij bourbon zit het een beetje anders. Bourbon is vaak veel zoeter en kruidiger. Water kan hierbij wel geur en smaken losmaken, koelen kan de zoete smaak wat onderdrukken zodat de andere smaakjes meer tot hun recht komen. Bourbon wordt vaak in een tumbler gedronken, in zo’n glas is meer plek voor ijsklontjes.
Als je de whisky wel wilt koelen, maar geen water wilt toevoegen, kun je ook whisky-stenen gebruiken. Dat zijn kubusvormige stenen die je in de koelkast of diepvries kunt leggen en het drankje naar smaak koelen zonder dat er water bij komt, whisky-on-the-rocks. In Schotland deden ze vroeger steentjes uit de rivier in de whisky om deze wat te koelen als die te warm was geworden (in de zomer).
Ik persoonlijk gebruik nooit ijs, zelfs niet in frisdrank. Maar, ieder z’n eigen smaak en als jij het lekker(der) vindt…moet je dat zeker doen.
Hoe drink je dan whisky?
Als je onbekend bent met whisky, kan het soms overweldigend zijn. 40%+ is niet niks als je eigenlijk alleen maar pils gewend bent.
Snuffelen
Voordat je de eerste slok neemt, kijk je naar de whisky en ruik je eraan.
De kleur zegt iets over de rijping. Een lichte whisky heeft hoogstwaarschijnlijk alleen op bourbon vaten gelegen, een donkere whisky heeft misschien wel op port of sherry vaten gelegen.
Het ruiken heeft meerdere doelen. Ten eerste geeft het een eerste indruk van de smaak. Is de whisky zoet of juist erg geturfd? Ruik je appeltjes of juist zware houttonen of zelfs leer en sigaren? Het zegt allemaal iets over de whisky en waar die wellicht vandaan komt.
Het ruiken zorgt er ook voor dat de mond, neus en hele omgeving went aan hetgeen gaat komen.
Als je denkt dat je niets nieuws meer in de geur kunt ontdekken (na wat walsen enzo) is het tijd voor de eerste slok.
De eerste slok
Met de eerste slok proef je de whisky niet. Er zijn zelfs experts die zeggen dat de eerste slok flink door de mond moet walsen en daarna weer uitgespuugd moet worden. Dat vind ik dan weer zonde.
De eerste slok is er wel voor om je mond ’te ontsmetten’ van andere smaken en de mond en keel te laten wennen aan die 40% of meer. Ik merk vaak bij beginnende whiskydrinkers dat de eerste slok niet ervaren wordt als erg lekker. Je laat die eerste slok even door de mond gaan en slikt ‘m gewoon door. (uitspugen mag ook).
En dan…
De tweede slok is de eerste slok waarvan je proeft. Deze slok is al minder sterk, nieuwe smaken dienen zich aan. Laat de whisky door de mond gaan, proef de verschillende smaken op de verschillende plekken in de mond. Iedere slok daarna brengt vaak iets nieuws, zeker bij de wat oudere whisky’s zitten meerdere laagjes die zich maar voorzichtig prijs geven.
Het helpt om een smaakbeschrijving erbij te houden. Het is heel lastig om smaken te duiden, het is een stukje handiger als je geholpen wordt. Nougat, kardemon, bloedsinaasappel, krenten…je herkent het makkelijker als je het geschreven ziet staan.
Als je meer ervaring hebt, lukt het steeds beter om zelf de smaken te herkennen.
Het belangrijkste van het hele proeven is…genieten! Slàinte